today's wisdom

"we are being fooled all the time, by people who have an interest in fooling us and the means and resources to do so"

donderdag 24 juni 2010

Eiland van de week - Vlieland. Auto's verboden en geen brom in de grond

Een dikke veertig jaar geleden werd ik geboren. Het moest een keer gebeuren, de wereld wachtte er al een tijdje op. Of ik zat ergens buiten de tijd en wachtte tot ik mocht verschijnen, ik ben vergeten hoe het precies zat. Het was in Harlingen. Mijn vader, zo hoort dat daar, was een visser. Mijn moeder was de dochter van een visser, 'Ouwe Pier', naar wie ik nog vernoemd ben (dat is de P in PJ Cats). De eerste zes jaar van mijn leven woonde ik daar in Harlingen, in een klein wijkje tussen de Zuiderhaven en de overslag in.


Het huis van mijn grootouders aan moederskant (opa en 'opoe', zoals we ze noemden) aan de Zuiderhaven in Harlingen. Eind jaren zeventig uit de familie verkocht, helaas. Door het straatje er achter kom je op de 'Kleine Bredeplaats', waar mijn opa zijn werkplaatsje had.

Nou was Nederland in 1964 nog niet zo heel modern, maar in Friesland was de toestand denk ik nog wel wat ouderwetser. Zo kan ik me herinneren dat er op een bepaald moment een douche in ons huis geïnstalleerd werd. Dat was wel makkelijk met haren wassen, dat is anders een heel gedoe boven de gootsteen. Een wc hadden we al wel, hoewel we ook nog wel kennissen hadden waar je in de tuin op het 'huuske' moest gaan, zo'n houten ding met een hartje in de deur en een plank met een gat erin. Wie zo'n plee eenmaal geroken heeft, vergeet het nooit meer. Een andere geur die ik niet vergeet, maar veel prettiger, hoort bij de werkplaats van mijn opa, waar hij zijn netten boette. Diezelfde geur rook ik later nog wel eens op het industrieterrein in Urk, als ik met de vrachtwagen goederen bracht bij een groothandel voor de vissers daar. Teer en touw. De kachels in ons huis brandden op steenkool, daarvoor hadden we een kolenhok en een kolenkit. Het moet in 1968 zijn geweest dat er een televisie in ons huis kwam, want het eerste dat ik op een televisie zag, waren de Beatles die 'Obladi oblada' zongen.


Westerstraat 41 in Harlingen. De dakkapel zat er nog niet op in 1964.

Ik ging naar een kleuterschool die op een of andere manier katholiek moet zijn geweest, want er waren zustertjes in nonnenkostuum. Ze heetten Paulien en Frederiek, vertelde mijn moeder me ooit. Harlingen bestond in die tijd nog voor het meest uit zijn oude kern, de jaren 70 en latere woonwijken waren er nog niet tegenaan geplakt. Er liep een spoorlijntje uit Leeuwarden naar het oude station, die in de zomermaanden doorreed naar het havenstation, voor de toeristen die naar de Waddeneilanden Terschelling en Vlieland gingen.


De trein naar Harlingen staat klaar op station Leeuwarden, 1969

En in de zomermaanden gingen we zelf naar Vlieland. In tegenstelling tot nu voer er toen nog een echte boot naar de eilanden, niet een veredelde autobus of opgeblazen speedboot. Die boten waren geel met zwart en maakten geweldige herrie. Door het motorgeweld trilde de boot in al zijn voegen en als je rondliep was er ergens een deur waarachter je een machine kon zien draaien. Ik zie nog zo voor me hoe de klepstelen op en neer gaan langs het blok. Aan de ene kant kan ik me niet voorstellen dat dat de echte scheepsmotor was, misschien was het een aggregaat voor de stroom, aan de andere kant zou ik het niet weten. Tot mijn verbazing zag ik later, toen ik op de vrachtwagen het hele land door reed, onder aan de Zeelandbrug bij Zierikzee, zo'n ouwe boot van Doeksen liggen, de 'Friesland'. Ik herkende hem onmiddellijk en vroeg me af wat het ding daar deed. Inmiddels vaart die boot als museumboot op de lijn Enkhuizen-Medemblik. De boot die op Vlieland voer, de 'Oost-Vlieland' werd verkocht aan Liberia en zonk daar twee jaar geleden. (de opvolger van de 'Oost-Vlieland', de 'Midsland', werd verkocht aan een Keniase maatschappij die het naar Zanzibar op en neer liet varen. Het schip brandde 13 maart 2010 uit en kon worden afgeschreven)



Boven de 'Friesland', onder de 'Oost-Vlieland', gekiekt terwijl hij de haven van Vlieland uitvaart. Ik ben het niet, op die foto.

Mijn vader was een rasechte kampeerder, zo eentje met houten haringen, een rubber hamer, een primus om op te koken en strikte regels in de zin van 'nooit het tentdoek aan de binnenkant aanraken, want dan gaat het lekken'. Zijn enthousiasme is op mij niet overgeslagen, ik beloofde mezelf al heel jong mijn vakanties altijd in hotels voorzien van alle luxe door te brengen. Gedreven door zijn kampeerregels verbleven wij op het kampeerpaspoortterrein 'de Lange Paal'. Kampeerpaspoort? Dat was een kaart die je kreeg als je met goed gevolg het kampeerexamen van de ANWB had afgelegd. Met dat paspoort mocht je naar terreinen die voor anderen gesloten bleven. Een select gezelschap. Die Pa toch.


Het kampeerterrein de Lange Paal. Beneden in de punt, langs de bosrand, dat was ons plekje.

Camping de Lange Paal ligt omzoomd door bomen aan de kant van de waddenzee. Daar is niet veel te doen. Er loopt een schitterend schelpenpad van de camping naar de Noordzeekust, waar het strand niet onderdoet voor de mooiste Europese zeekusten. Als je een eindje naar het westen of oosten liep, was je al snel tussen de mensen uit. We zetten daar ons windzeiltje op en verbleven de hele dag aan de waterkant. Als je de duinen in liep, kwam je in een andere wereld van helmgras, duinpannetjes en een heel apart soort zomerhitte die alleen langs de zeekant voorkomt, als je uit de wind bent in een omgeving waar het toch eigenlijk heel hard waait. De geluiden van wind en branding maken de idylle compleet.


Het 'Pad van Dertig' dat van de Lange Paal naar het Noordzeestrand loopt

Mijn vader was behalve kampeerder en ex-padvinder ook nog een verwoed 8 mm filmer. Hij had een handcamera, een opwindbare Agfa met een grote sleutel aan de zijkant en opklapzoekertjes. Daarmee legde hij de hoogtepunten van onze vakanties vast. Zijn hoogtepunten komen niet altijd overeen met mijn herinneringen. Soms wel, zoals bij de zomerspelen op de camping die hij ooit vastlegde, waar ik de eerste prijs won. Maar niet bij hele belangrijke dingen, zoals de avondwandeling die we steevast iedere vakantie één keer maakten, waarbij we in het donker (er was nog geen zomertijd, het was in de zomer eerder donker dan nu) door het bos liepen, wat tamelijk griezelig was op een goede manier. En de eendenkooien, die op mij een speciale indruk maakten, hoewel ik niet precies begrijp waarom.



Boven de Oude Eendenkooi en onder de Nieuwe

Het meest indrukwekkende aan Vlieland is de stilte. Er mogen geen auto's op het eiland komen, dat scheelt al een hoop. Maar er staan ook geen grote machines die de bodem aan het trillen brengen. Die machines, pompen, compressoren, turbines en weet ik wat voor apparaten die op het vasteland volcontinu draaien produceren allemaal bij elkaar een laagfrequent geluid. De meeste mensen horen dat doodeenvoudig niet. Ik ben één van die ongelukkigen die het wel horen, en nogal goed ook. Overal waar ik ben, word ik lastig gevallen door een zoemtoon in de grond, die gewoon altijd aan staat. Altijd. Behalve in de nacht van eerste op tweede kerstdag, dan is het op een of andere manier stil. Zo stil is het op Vlieland altijd. De mensen slapen daar vast beter dan ik.

dinsdag 22 juni 2010

Het nut van zieke systemen - ziek systeem #2

Voor al diegenen die met het nare gevoel zitten dat de wereld een spel is waarin de kansen niet eerlijk verdeeld zijn en de grootste valsspelers altijd winnen: dat is waar. Ik zal uitleggen hoe het zit. Gisteren heb ik verteld over zieke systemen. Een ziek systeem is een systeem dat ingebouwde mechanismen bezit om de boel in het honderd te laten lopen. Gisteren schreef ik er nog bij dat de belangrijkste oorzaak van een ziek systeem incompetentie is. Dat is ook zo. Maar er zijn ook zieke systemen die met opzet ziek gemaakt zijn. Veel relaties zitten zo in elkaar. Veel bedrijven zitten zo in elkaar. De zieke systemen leiden ertoe dat sommige mensen heel veel inspanning doen, waarvoor ze weinig beloond worden en andere mensen weinig inspanning, waarvoor ze vervolgens alle eer, de status en meestal ook nog de poen opstrijken.


Muziek: Getting Old is Just Not Fair van PJ Cats & the Reindeer, met beelden uit Coraline (2009)

Je kunt je wel voorstellen dat het relatief weinig moeite kost om een systeem in de soep te draaien. Ik heb wel eens bij een bedrijf gewerkt waar de directeur werkelijk niets anders deed dan de boel frustreren, stagneren, irriteren, stresseren en hinderen, waarbij hij tegelijkertijd de mooiste vergezichten schilderde van wat we met het bedrijf konden bereiken als we maar onze schouders zetten onder een of ander waanzinnig nieuw project waar iedereen vervolgens kop en staart aan probeerde te geven, wat natuurlijk weer niet goed was, waarmee je weer ongeveer aan het begin zit. Ondertussen liepen lopende projecten in de soep doordat de man altijd halverwege je werk zei dat alles niet goed was en overnieuw moest (door jouw schuld natuurlijk), waarop je via een enorme omweg moest zien te bereiken wat je ongeveer oorspronkelijk van plan was, maar dan op zo'n manier dat de directeur kon zeggen dat hij je toch maar mooi gered had met zijn ingreep halverwege. Iedere andere uitkomst was FOUT en leidde tot scheldpartijen, intimidatie, woede-uitbarstingen en weglopen onder het uitroepen van 'zoek het allemaal maar uit'. Een vorm van geestelijke mishandeling die in het midden- en kleinbedrijf met enige regelmaat voor 'leiderschap' wordt aangezien. Iedereen kent wel zulke voorbeelden uit zijn omgeving, de meeste mensen hebben het zelf wel eens meegemaakt.

Het merkwaardige is, dat mensen zoals hiervoor omschreven zelfs de pogingen om ze bij het inrichten van hun organisatie te helpen met ijzingwekkende consistentie saboteren, omdat ze bang zijn voor een goed lopend mechaniek waarin ze zelf wel eens overbodig konden worden. De enige reden dat ze hier bang voor zijn is dat ze al overbodig zijn, een feit dat iedereen over het hoofd ziet omdat het zulke druktemakers zijn.

Je ziet hier dat het heel goed mogelijk is om systemen die inherent correct kunnen zijn te frustreren. Elke actie in een organisatie kan gevolgd worden door een correctie die de gedane inspanning en een eventueel resultaat teniet doet, waarna de vorige stap opnieuw gezet moet worden. Klanten zijn hier over het algemeen niet blij mee, maar dat geeft de chaoïst (ah, een mooi nieuw woord) nou juist zijn bestaansrecht: hij kan zich nu exclusief bezighouden met wat hij het beste kan, of misschien wel het enige dat hij kan: chaos veroorzaken en in die chaos activiteit ontplooien die lijkt op ordening. Oftewel: je belooft een klant iets, laat het in het honderd lopen, belooft hem dan nog iets mooiers, laat dat weer mislukken, waarbij je hem het liefst medeplichtig maakt en zo bouw je een op het Stockholm-syndroom gebaseerde wederzijdse afhankelijkheidsrelatie op. Met je personeel doe je hetzelfde: je houdt ze een worst voor, geeft ze een vage opdracht die ze dan naar eigen inzicht invullen (dat moet nou eenmaal, want de opdracht is vaag, dus je moet er iets van maken). Daarna zeg je dat het niet goed is wat ze doen, want ze hebben je niet begrepen. Wat zijn ze toch dom! Je geeft ze dan een aanpassing die zeker niet werkt, omdat die totaal uit de lucht gegrepen is. Dat maakt niet uit, want ze waren schuldig aan het mislukken van de oorspronkelijke opzet (ja toch?) en dus moeten ze wel met een oplossing komen, waardoor je uiteindelijk kunt zeggen: zie je wel, dankzij mij is het toch gelukt.

Wat is nou het nut van zulke foute systemen? Nou ja, je ziet het hierboven al. Degene die zo'n systeem inricht heeft er direct profijt van. Het geeft zijn leven zin en inhoud, je kunt er geld mee verdienen en mensen mee aan het werk zetten en houden, het geeft je status en aanzien en het maakt je interessant voor het andere geslacht. Of hetzelfde geslacht, als dat je voorkeur is. En zoals ik al zei: er zijn mensen die veel werken en er zijn mensen die weinig werken. Hoewel de chaoïsten ontegenzeggelijk heel erg druk in de weer zijn op hun manier, vind ik niet dat je dat werken kunt noemen. Werken is iets dat een resultaat oplevert. Op de fabriek aan de lopende band is de eenvoudige handeling die verricht wordt direct het resultaat, een vrachtwagenchauffeur brengt zijn lading weg, een verkoper verkoopt iets en een ambtenaar verricht de van hem verlangde handeling. Chaos creëren en daar een bestaansrecht op baseren (dat anderen je dan moeten verlenen) is niet hetzelfde.

Hoe het komt is weer een heel ander verhaal. Grosso modo zijn er twee oorzaken: ten eerste het verborgen ideaal van de Westerse samenleving, dat is rijk worden zonder een poot uit te steken. Ten tweede is er de Eerste Wet van P.J. Cats: ongelukkige mensen proberen andere mensen net zo ongelukkig te maken als zijzelf. Daar kom ik nog wel eens op terug.

Zieke systemen maken ziek - ziek systeem #1

Er zijn aardig wat manieren om ziek te worden, als je er eens over nadenkt. Er zijn bacteriën, bacillen (is dat eigenlijk iets anders?), virussen, giffen, verwondingen, psychische en mentale aandoeningen, verkeerde voedingsmiddelen, stress en andere onzin. Het is eigenlijk een dagelijks wonder dat we op de been blijven. Nou ja, dat de meeste van ons zich min of meer staande kunnen houden.


Vrolijk muziekje erbij: 'Modern Days Blues' (PJ Cats & the Reindeer) met net zo vrolijke beelden, van de Hindenburg (u weet...), uit '20th century disasters'.

Als je dan nog eens wat verder denkt over de omgeving waar je je in bevindt, kan het niet anders of de somberheid neemt nog toe. De meest elementaire behoeften van de mens zijn wonen, werk en relatie. In een wat breder verband is de wereld tegenwoordig georganiseerd in een min of meer samenhangend systeem van politieke en economische voorwaarden die globaal (ja, dat heeft hier een dubbele betekenis, maar die zijn allebei wel ongeveer van toepassing) voor iedereen hetzelfde zijn.



Zo zitten we opgesloten in systemen die we maar deels zelf kunnen beïnvloeden. Het systeem van de wereld, het systeem van ons leven, onze woon- en werkomgeving en onze relaties.
Net zoals mensen ziek kunnen zijn of worden, kunnen systemen ziek zijn of worden. Ze worden dat door toedoen van mensen. Die ontwerpen en besturen immers die systemen, of ze dat nou willen of niet, of ze zich ervan bewust zijn of niet, of ze het kunnen of niet (meestal niet) en of hun leven ervan afhangt - of niet, zou je zeggen, maar ja, je leven hangt er nu eenmaal vanaf. Tenminste de kwaliteit van dat leven.


Naomi Klein schreef in dit boek hoe terugkerende crises de basis zijn voor de kapitalistische economie - in samenhang met de staatshuishouding

Zieke systemen hebben een aantal kenmerken: ten eerste zijn er regelmatig terugkerende, of liefst permanente crises. Ten tweede is het voor de deelnemers onmogelijk om de gewenste beloning te behalen, anders gezegd: het is onmogelijk om het ooit goed te doen. Ten derde zijn de deelnemers ideologisch of emotioneel betrokken. Ten vierde is er altijd een of ander chronisch tekort; aan geld, liefde of tijd bijvoorbeeld. Meestal ontbreken er ook nog duidelijke, haalbare doelen, maar is de inspanning gericht op een niet nader omschreven ideaal in de verte wanneer alles 'goed' zal zijn, of een abstract idee zoals 'de economie'. Niemand hoeft enig idee te hebben hoe dat 'goed' of het idee er uit ziet, maar het moet er wel wezen. Last but not least vraagt het systeem de volledige toewijding (commitment) van jou, want anders... ja, anders wat? Maar het hangt van jou af en alles wat er mis gaat is jouw schuld, zoveel is a priori wel duidelijk.



Hoe maak je zo'n ziek systeem? Dat is eigenlijk vrij simpel. De beste manier is eenvoudige incompetentie. De hoogste graad van incompetentie is de domme mens die zeker weet dat hij niet dom is en die heel erg overtuigd is van een eenvoudig (maar fout) idee. Zo iemand als Adolf Hitler bijvoorbeeld. Je kunt daar een eind mee komen. Laten we zeggen een Wereldoorlog en 72 miljoen slachtoffers ver. Stalin en Mao deden het ook niet slecht in dit opzicht, ik vind de generaals uit de Eerste Wereldoorlog ook heel overtuigend incompetent en de tegenwoordige economen geef ik een goede derde plaats (dus achter politieke dwazen en militaire dwazen), niet in het minst omdat we van hun waanideeën eenvoudig ALLEMAAL het slachtoffer zijn.
Er zijn nog wat aflopende gradaties van incompetentie die het meest storend zijn in chirurgen en tandartsen, iets minder in loodgieters, automonteurs en psychologen en die weinig kwaad kunnen in vrouwen in auto's, mannen in sport en mijn kat die denkt dat 'miauw' betekent dat hij op de knop drukt die eten in zijn bakje laat verschijnen.