today's wisdom

"we are being fooled all the time, by people who have an interest in fooling us and the means and resources to do so"

zondag 19 april 2009

"De godsformule": vermoeiend, niet zo boeiend


Na Dan Brown en de 'Da Vinci Code' is er een hausse van semi-wetenschappelijke thrillers uitgekomen, die allemaal ongeveer dezelfde verhaallijnen vertonen. Er is een raadsel, of een geheim, en de hoofdpersoon komt in een race tegen de tijd om het raadsel op te lossen of de wereld te redden voordat een of ander verschrikkelijk 'iets' gebeurt.
Binnenkort komt de verfilming van Dan Brown's 'Angels and demons' uit, waarin een explosie van een antimaterie-bom plaats moet hebben. Een mooie knal, dat geeft iets diep bevredigends aan een film, hoewel er niks gaat boven de finale van Dr. Strangelove, de moeder van alle knalsequenties.
Boeken van dit type zitten vol met wetenschappelijke uitleg en opzienbarende feiten uit de wereld van wis-, natuur- en scheikunde. De lezer wordt van de ene historisch en cultureel interessante lokatie naar de andere gesmeten en ter plekke liefst geconfronterd met dialectische uiteenzettingen over de fundamentele vragen van het bestaan. En passant ontstaan er relaties van min of meer intieme aard tussen de zonder uitzondering in fysieke topconditie verkerende hoofd- en bijfiguren. Als er ook nog enige geheime religieuze genootschappen dan wel onderafdelingen van geheime diensten waarvan zelfs de leden zelf het bestaan niet vermoedden in voorkomen, is de receptuur voldoende substantieel om er een boekwerk van een pagina of vijfhonderd van te trekken. Dat schijnt de minimale omvang van zo'n gedrocht te wezen.
Tijdens een recente vakantie stuitte ik in de hal van mijn vakantieresort op Fuerteventura op 'Sandstorm' van James Rollins, een ware achtbaan van een boek met zo ongeveer drie cliffhangers per hoofdstuk, zes miraculeuze ontsnappingen per deel, continue nooit aflatende actie en, het moet gezegd, fascinerende en samenhangende wetenschap op de achtergrond. Al ben ik even kwijt wat het ook weer was. De andere boeken van Rollins, die ik na thuiskomst in de bieb opzocht, konden me steeds minder boeien. Er ontstond een zekere vermoeidheid en weerzin tegen weer een plotwending, weer een ontsnapping, weer een cliffhanger, weer een interessant wetenschappelijk feitje. Om nog niet te spreken over de hoeveelheid zinloos vergoten bloed. Ja, ik ben daar ouderwets in.
Zoekend naar alternatieven kwam ik 'De godsformule' tegen, van de Portugees José Rodrigues dos Santos. De plot van het boek draait om een verdwenen formule van Albert Einstein, die vermoedelijk een korte procedure aangeeft voor het maken van een atoombom. Einstein was om die formule gevraagd door de joodse premier David Ben Goerion in 1951. Klaarblijkelijk stemde de geleerde toe, dat denkt de CIA tenminste. Einstein versleutelde de formule tot een code en verstopte die in een document, dat vervolgens verdween. Een nietsvermoedende Portugese wetenschapper wordt door een verblindend mooie Iraanse vrouw betrokken bij de ontcijfering van het document, dat uiteindelijk blijkt te draaien om het zogenaamde godsbewijs, het wetenschappelijke fundament voor het bestaan van God.
En passant worden we als lezer betrokken bij de dood van de vader van de wetenschapper, die met zijn door kanker aangetaste longen nog in staat blijkt tot urenlange monologen over het bestaan en de bedoelingen van het opperwezen; we kunnen meekijken met de -overigens enorm meevallende, Rush Limbaugh zou er om lachen- martelingen van de hoofdpersoon door de Iraanse geheime dienst, die gelukkig ook liever blijkt te praten dan te slaan; we trekken naar Tibet om te worden onderwezen in Oosterse filosofie door een toepasselijk toegeruste Tibetaanse monnik; we zien gepast 'huiveringwekkende' directeuren van onderafdelingen van de CIA en nemen uiteindelijk kennis van het bewijs van het bestaan van God, dat helaas blijkt te bestaan uit de bekende cirkelredenenering: God moet wel bestaan, want anders had het bestaan geen zin. De redenering wordt ingeluid met de propositie: "...de constatering dat het nergens op slaat dat alles erop gericht is het leven te laten ontstaan, om dat alles vervolgens [...] te laten verdwijnen." (NL uitgave, p. 502) Okee mensen, dat is dus niet een constatering, maar een aanname. Of een geloof, zoals je wilt.
De bijbehorende kansberekening, rechtstreeks afkomstig uit Bill Bryson's 'A short history of nearly everything', die aangeeft hoe kleiner dan microscopisch klein de kans is dat het leven überhaupt bestaat, overtuigt helemaal niet, omdat ten eerste het leven nu eenmaal bestaat, kleine kans of niet en ten tweede omdat al die miljarden kansen dat het leven niet bestaat op elk willekeurig moment zouden kunnen uitkomen, net als al die andere dingen die niet gebeuren waar we ons ook niet druk over maken.
De rest van de argumentatie en ondersteunend bewijs is soms ronduit belachelijk. Dat het bijbelverhaal, van de schepping in zes dagen, omgerekend kan worden naar de vijftien miljard jaar die de wetenschap er voor telt, zal best kunnen. Als ik zou vragen om twee weken, vierduizend jaar of, noem eens wat, twee weekenden op Zanzibar, zou het ook nog wel gaan. Dat proces heet 'hineininterpretieren' en verdomd, het werkt altijd.
Rodrigues dos Santos wekt vooral mijn irritatie door zijn werkelijk oeverloze dialogen, waarin de ene persoon praat en de andere gereduceerd wordt tot 'ja'-knikker en 'o waarom dan'-vrager. En helaas gingen alleen mijn tenen maar krom staan van zijn liefdesbeschrijving, verder gebeurde er niks.

Wel lezen natuurlijk, dat boek. Hij krijgt het toch maar mooi voor elkaar, die dos Santos. En niet iedereen is zoals ik, dus misschien zit er heel wat voor je in!

1 opmerking:

  1. Wel degelijk een boeiend boek. De heer Cats probeert enkel en alleen duidelijk te maken dat het boek niet aan voor hem belangrijke regeltjes voldoet.

    BeantwoordenVerwijderen